Ik ben een robot, piepend en rammelend
loop ik huis na huis voorbij.
Niemand kijkt er ook maar even om naar mij.
Niemand die mijn gewrichten van wat olie wil voorzien.
Dat kraken en piepen, raakt dat niemands oor misschien.
Gisteren werd ik gedumpt op een grijze-afvalhoop.
Ik was de enige robot die nog wat kroop .
Ik dacht geen nood ik red het wel,
ik begin weldra een heel nieuw ander spel.
Nu kijk ik even door een raam, daarbinnen zie ik zelfs een denneboom,
een lichtende gloed stijgt naar zijn kroon.
Hij lijkt beloond voor zijn verzamelen van co2.
Doch goed beschouwd heeft men hem omgehouwen
Men vind het beter ondergrondse opslag voor co2 te bouwen.
Ja ja, de mens is een "genie", ook al ziet iedereen dat niet.
Vertijfeld zoek ik naar een ladings-punt, mijn batterij heeft hoge
nood.
Als hij helemaal leeg is ben ik dood!
Eens stond ik dansend in een groep, reagerend op elke muziekale roep.
Voor mijn meester in een confortabele stoel gezeten,
haalde ik de krant en maakte wat te eten.
Nu loop ik hier zinloos kraak en piepend op en neer.
Voor mij was bij hem geen plaatsje meer.
Er was een nieuw model voor mijn soort gekomen.
Dat was een ramp, die kon ik niet ontkomen.
Waarom had men mij niet ingezet om deze straat te schonen,
Met liefde en plezier zou ik alle achteloos weggeworpen lege flessen,
blikken en carton, deponeren in de daar-staande afvalton.
Dwarrelent vielen de eerste sneeuwvlokjes omlaag,
Het was kerst, Zonnewende.... nu vandaag.
De bleke maan projecteerde een tak van een der bomen op zijn zilver
licht gedeukte huid.
Het signaallampje dat om voeding pinkte op zijn buik ging bijna uit.
In een portiekje zette hij zich neer.
Een laatste refressnik ging door zijn kunstmatige geheugen heen en
weer.
Zijn laatste interupt bleef steken in de conventie voor robots,
de mens niet af te breken, nog zich er op te wreken.
Zijn Hele leven had hij daarvan niet afgeweken.
Met knarsende remmen stopt een bestelbus daar, waar hij is neer gegleden.
Vier donker figuren stappen uit. Een van hen zegt "kijk daar de buit,
het lijkt wel of hij droevig kijkt" Met een grote schaar knipt hij
het geheugen en de chip eruit.
Zijn glimmende roestvaststalen huid wordt er afgetrokken.
Over de printen goud en zilver hoort men de vier niet mokken.
Weldra lag alleen wat plastik daar, Een robot als een open la.
Glurend achter het raampje van zijn deur staarde een man de snel verdwijnende
auto na.
Keek naar de berg rommel in zijn hal en bromde dan,
"Dit is typich een flauw grap .........
een zielige surprise,.....
leuk zo een Kerstkado".
Thl 6120621Auteursrechten voorbehouden
volgens de wet.