De dolle dwergen deel 11
Terwijl ik bezig was de vliegbezem af te remmen
zonder enig resultaat was langneus bezig rillend van de kou en drijfnat
bezig onze grootste voorraad water weg te laten lopen. Beter gezegd
weg laten vliegen. Zonder enig geluid spoot het water met kracht de
glaze vijf liter fles uit. Terzelfdertijd bond hij de fles met het
binnengehaalde touw stevig op de borstel van de vliegbezem vast. Hij
riep iets naar me, doch de open mond gaf geen geluid.
Gijnoog vulde het antwoord zelf in. Vast en zeker zou langneus weer
gezegd hebben "ik kijk nooit verder dan mijn neus lang is, maar door
mijn lange fok, kijk ik toch altijd een stuk verder dan een gemiddelde
kabouter". Hij zag vast een zeker gevaar! Ja, Langneus heeft daardoor
ons alle vier het leven gered. Toen Langneus klaar was met het vastbinden
van de fles trok hij er nog eens flink aan om te zien of de fles goed
vast zat. Hij was tevreden en zei Slungel tegen zijn oor om in de
fles te kruipen.
Slungel was verheugd, want daar zat hij in elk geval uit de wind en
droog. Hij stopte zijn zakken zo vol etenswaren dat hij halverwege
in de nek van de fles bleef hangen door een uitpuilende borstzak.
Toen hij met wat moeite binnen was moest Dikkie erin, die kwam niet
verder dan zijn dikke bibs die achter de flesopening bleef hangen.
Langneus gaf een teken aan Slungel in de fles dat hij Dikkie die met
spartelende benen uit de fles hing binnen moest trekken.
Langneus zetten zijn voet tegen het achterste van Dikkie die met een
vreemde langgerekte plop in de fles schoot. Al vlug stond Dikkie rechtop
en vroeg aan langneus die juist voor de flesopening stond, om zijn
eten tas en drinkflesje aan te geven zijn stem kwam uit de fles als
het geluid van de fluit van een oude stoomlocomotief die met grote
snelheid voorbij komt. Maar Langneus die een goede verstaander was
en aan een half woord genoeg had begreep het wel en stopte de vergeten
zak door de flesopening. Nu liep hij zo goed en kwaad als het ging
naar Gijnoog die nog steeds hopeloze pogingen deed om de op hol geslagen
vliegbezem af te remmen.
Gijnoog zag met tegenzin de noodzaak in om zijn poging op te geven
en ging drijfnat en bibberend van de kou ook de fles in. Intussen
raasde de heksenbezem recht op het ozongat boven de Noordpool af.
Langneus volgde Gijnoog, hij ging achteruit de fles in, want in zijn
handen had hij de afsluitdop. Bijna had hij de schroefdop laten vallen,
dan zouden ze allen verloren zijn geweest. Krampachtig hield hij de
dop vast aan de binnen versteviging aan de drie balkjes die daar zaten
en het lukte hem.
Eenmaal in de fles trok hij de dop mooi recht op de schroefdraad en
draaide hem van binnen met behulp van de versteviging in de dop stevig
dicht.
Zo die zit riep hij spontaan en tot zijn verbazing kreeg hij gewoon
antwoord van zijn vrienden " Lang leve Langneus, knap werk" riepen
ze in koor. Meteen wist Langneus wat er gebeurd was, binnen in de
fles was er geen snelheid die het geluid kon verstoren. Dat wilde
dus zeggen dat hun vliegbezem door de geluidsbarrière was gegaan.
Hij vroeg zich af wat er allemaal zou gaan gebeuren en durfde het
niet aan zijn vrienden te vertellen. Voorlopig zaten ze droog en het
werd al aardig warm binnen dat was een hele opluchting.
Voorlopig waren ze gered. Wordt vervolgd.
Thl201212Auteursrechten voorbehouden
volgens de wet