Lady Lelie
Op een groot mooi groen gazon,
twinkelden honderden madeliefjes in de zon.
Toen ik ze zag dacht ik aan de maan,
die ik op een nacht te midden van duizenden sterretjes zag staan.
Met als lichtfontijn een vallende ster in de verten.
Een vogeltje riep me terug naar het gazon,
waar de eerste bladeren van een lelie zich strekten.
Snel ontwikkelde ze een mooie knop,
weldra zat een juweel van een bloem er op.
Bijen en hommels zoemden om haar heen
en genoten van de zoete zweem.
Vlinders fladderden sierlijk rond,
en maakte zijn wit tot een prachtig bont
De dagen verstreken,
een maand, een half jaar,
haar eens zo'n stralend wit werd vaal.
Bijen en vlinders bleven ver van haar.
Alleen larven deden zich tegoed
aan het overgebleven zoet.
Schijnbaar eenzaam stond zij daar,
om na een strenge winter,
in het volgende jaar,
te verschijnen met meerderen zowaar,
want het levenswonder van weer verschijnen,
borg zij op,
in haar ondergrondse wortelstok.
Waarmee zij eens een keer,
als vallende ster vertrok.
Thl1558805auteursrechten voorbehouden
volgens de wet