Gods redding.***
Tussen duizenden sterren in de nabije ruimte van de
aarde drong geklaag en wenen door tot Schepper Zeven in Een Essentie,
door de moderne mens uit zich verdreven als vijandig psyché en zich
verdeelde tussen de oerelementen en door de noodkreten zich hieruit
wederom samen pakte. Als een gigantische reus zweefde het richting
aarde.
Een nostalgische ervaring maakte zich van hem meester uit de tijd
dat de Zeven het zonnestelsel vormde en het paradijs aarde maakten,
om zich er daarna als mensen te vestigen in de stof. In de verte zag
de reus de planeet Aarde naderen, een grijsblauwe planeet met zijn
eromheen cirkelende begeleider de maan. Het geluid van geween en geklaag
werden hartverscheurend luid.
Toen de aarde hem naderde met grote snelheid ving hij haar handig
op tussen wijsvinger en duim om een kijkje te nemen wat er loos kon
zijn. Met zijn linker wijsvinger verplaatste hij een dikke donkere
wolk om beneden het oppervlak te kunnen bekijken. Hij schrok toen
hij zag hoe horden wezens met vuurballen naar elkaar gooiden, maar
kreeg weinig tijd om alles te overzien.
Een sterk prikkelende geur uit de verplaatste wolk deed hem ont zettend
niesen. Doordat er een pijn als van honderden doorborende messen door
zijn hand gingen draaide hij zijn hoofd tijdens de niesbui niet van
de aarde weg, maar smeet de vreemdsoortige voorwerpen die zijn hand
doorboorden de ruimte in. Meteen zag hij de gevolgen van zijn niesbui
een gigantisch gat in de dampkring was het gevolg, de aardse oceanen
hoopten zich op tot ongekend hoogten en overspoelde de continenten
en hij zag dat de vuurballen daaronder doofden en dat alles schoongeveegd
werd door het woeste water.
Door de druk van zijn niesbui was hij genoodzaakt de aarde steviger
tussen zijn vingers te klemmen om deze in haar baan te houden waardoor
het magma via alle vulkaanmonden omhoog spoot als lichtende fonijnen
en de aarde met gloeiend lava overspoelden, gedeeltelijk gedoofd door
het watergeweld.
Het gat in de aardatmosfeer vulde zich met stoom en stenen. Er drong
geen geklaag mee door tot Schepper Zeven in Een Essentie en zijn reusachtige
gestalte loste op in de eeuwige stilten tussen de oerelementen van
het eens onafzienbare heelal.
Thl442012auteursrechten voorbehouden volgens de wet